Shit happens
Van elke stap in de procedure heeft Hester me op de hoogte gehouden via korte berichtjes: ‘netwerkgesprek morgen’ ‘gesprek leidt tot sollicitatie: yeah!’ en tenslotte ‘nu oriënterend gesprek met DE directeur’. Daarna is het stil. Na een week stuur ik een mail met een klein vraagteken en dan belt Hester op. Het is ‘niet al te best’ gegaan en ze wil graag een afspraak. Die maken we en voor ze ophangt roep ik ‘vertel, maak je nog een kans?’ waarop ze zegt ‘ik heb nog nooit zoiets pijnlijks meegemaakt en jij vast ook niet, maar ik moet nu hollen.’
Sollicitatiegesprekken lenen zich uitstekend voor pijnlijkheden. Zo begeleidde ik eens een man die breeduit met zijn gulp open had zitten praten en dat halverwege het gesprek ontdekte, net toen hij een mooi voorbeeld van zijn crisismanagement wilde vertellen. En een vrouw vertelde me dat ze bij binnenkomst uitgenodigd werd om op een lage bank te gaan zitten – de heren namen plaats in de leunstoelen. Haar spijt dat ze een rokje droeg groeide snel uit tot enorm ongemak en het leek wel of tijdens het gesprek het rokje steeds verder haar dijbenen opkroop.
Je bent er omdat je wat te vertellen en te bieden hebt, je doel is om indruk te maken en voor je het weet plons je – al of niet door eigen toedoen – diep in een gênante vertoning. De zenuwen razen door je heen, je lichaam spant zich en je krimpt ongewild ineen alsof je een dreun te verwerken krijgt.
Denk aan de beelden van Jaap de Hoop Scheffer als hij zijn entree maakt in ‘The Oval Office’. We zien een gebogen man, de handen gebald aan zijn zij, die haperend loopt en giebelt. Dat hij onder de indruk is en verlegen is, snapt iedereen. Maar giebelen? Een wereldleider? Sindsdien worden we er telkens weer aan herinnerd dat zijn positie als secretaris generaal van de NAVO gekocht is met onze steun aan de oorlog in Irak. Aan zijn capaciteiten kan het immers niet gelegen hebben. Meedogenloos, zo’n beeld.
Het pijnlijke van deze situaties bestaat bij de gratie van dat je de hem wilt ontwijken: je herstelt stiekem je kleding of giebelt je zenuwen weg. Maar als er op je gelet wordt, zit er juist niets anders op dan je ongemak onderkennen en doorademen. Je kunt ‘oeps’ zeggen en je gulp dichtritsen, je kunt gaan staan, je rok naar beneden wrijven en om een stoel vragen. Wat je ook doet, je moet achter je eigen doen en laten staan.
Hester vertelt: ze zit aan het bureau van de directeur in de mooie kamer met hoogpolig tapijt en hij is met de koffie aan het redderen. Ze ruikt iets onaangenaams, kijkt om zich heen en ziet een donker voetspoor dat van de deur naar haar stoel leidt. Tersluiks kijkt ze onder haar schoen. Hondenpoep. Ze verstijft van schaamte en brengt het niet op om er iets van te zeggen. Het gesprek loopt stroef en stram. Het is niks geworden. Ja ‘shit happens’.