De doelmannen van Barcelona
Tijdens een vakantie in Barcelona zetten we in ons appartement de televisie aan en mijn man blijft haken bij de zender Barça TV, helemaal gewijd aan de sportclub Barcelona. Het immense stadion loopt vol voor de voetbalwedstrijd Barcelona – Valencia. Ik zie twee stevige voetballers het veld op komen – het blijken de doelmannen – en ze beginnen aan hun warming up. De camera zoomt in op hoe ze rustig op de plaats springen, hun armen zwiepen, hun voeten achter zich vastpakken en de bovenbenen strekken. Pas na tien minuten komt er een bal aan te pas.
Normaal had ik me allang teruggetrokken met krant en koptelefoon, maar ik blijf kijken. Ik vraag me af wat me zo fascineert. Ja, een stel mooie mannen die hun lichaam voorbereiden op een belangrijke inspanning, dat vangt mijn aandacht wel. Maar er is meer. Ze zijn opgewekt en geconcentreerd bezig en tegelijk zie ik dat ze weten dat ze bekeken worden en daar volledig ontspannen onder zijn, zonder er ook maar een seconde een show van te maken. Ze doen hun ding, wisselen een enkel woord met elkaar uit, zeggen als het ware tegen het publiek ‘kijk maar, zo strek ik mijn hamstring, mijn rug rek ik zo uit’. Ze gaan niet in op het geroep uit het publiek, maar laten wel zien dat ze die horen. Wat er ook gebeurt, ze zijn helemaal tevreden met wat ze doen. Ik kijk naar twee topperformers.
Zo onbevangen, neutraal in de schijnwerpers staan, is een hele toer voor mijn klanten. Ik zie dagelijks hoe hard ze moeten werken om in woord en daad weg te blijven van de houding ‘ik zal u niet lang vermoeien met mijn aanwezigheid’. De verleiding is groot om puur uit te gaan van de doordacht geformuleerde volzinnen en om te vergeten het menselijke van het verhaal te tonen, de betrokkenheid, worsteling en bezieling. Terwijl – oh ironie – dat het voornaamste is waar je toehoorders je op afrekenen, of dat nou vijf collega’s in de bestuurskamer zijn of 500 werknemers op de managersdag.
Eenmaal thuis bespreek ik het tafereel op het voetbalveld met een bevriend acteur die mijn enthousiasme onmiddellijk deelt en verzucht ‘Ja, wat heb ik toch een raar vak, het telt zó nauw als je optreedt’. Hij nodigt mensen uit om naar hem te kijken en die gaan daar ook nog wat van vínden. Hij ziet het als zijn taak om die vorsende ogen niet alleen te verdragen maar bovendien onder de blikken zo vanzelfsprekend als hij maar kan zijn rol te blijven spelen. Dat is geen sinecure. Het is zo verleidelijk om iets extra’s toe te voegen aan het spel, om zichtbaar te gaan ‘performen’ zoals dat eigen is aan veel soapacteurs.
Ervoor uitkomen dat jij deze rol speelt en dat doen met verve en inzet zonder verstoppertje te spelen achter tekst of maniertjes, dat is de kunst. De doelmannen bereiden zich lichamelijk voor om straks de bal uit het net te weren en wij mogen dat zien. Mooi zat.